Wijster is een esdorp in de gemeente Midden-Drenthe (tot 1998 Beilen).
Schimpnaam voor de inwoners van Wijster: Brabanders (afgeleid van het ras Brabander voor konijnen en/of paarden).
Gelegen ten zuiden van Beilen, ten zuidwesten van Westerbork, ten westen van Mantinge, ten noorden van Hoogeveen en ten oosten van Spier aan de oostkant van de spoorlijn Groningen-Zwolle en de rijksweg A28 (Groningen-Utrecht). Hemelsbreed ca. 4 km oostelijk van het dorp ligt het Wijsterbroek (wei- en bouwland met bospercelen en houtwallen) aan de noordoever van het Oude Diep.
Bronnen vermelden: in Wisnare (1206), in Wisnere (1217), in Wijsnere (1327), de Wijshoerne (1348), to Wijshoerne en van Wijshoerne (1390), Vijzer (1555), Wijser (1557), Wijshoorn of Wijster (1865), Wijsthoorn (1867-68). Ook Wijsterhoorn. De plaatsnaam kan zijn afgeleid van hoerne = hoek; in dat geval is zij toponymisch verwant met Spier (Spehoerne). Over de betekenis bestaan vier zienswijzen: a) wiskerne = lieden in de weidestreek, b) wis(e)n-are = (beboste) hoogte langs de wisen (waternaam), c) wisinharu = goede, zandige heuvelrug en d) wyshoerne = weidehoek.
De Emelangen was vroeger een stuifzandgebied. De voormalige Sint Nicolaasleek alhier heette eertijds Eem (= water); Emelangen betekent: langs de Eem. Door het graven van het Linthorst Homankanaal veranderde de ontwatering en verdween de beek. Een deel van het gebied heet in de volksmond De Zandbergen, waar boeren rood zand wonnen voor hun potstallen, weg en huizen; wit zand werd gebruikt ter versiering van de vloer. Het stuiven van het zand werd tegengegaan door het poten van bomen (berken, eiken, grove dennen). In 1973 werd op een gedeelte van het zandverstuivingsterrein een kleiduivenschietbaan ingericht.
Na 1850 is het dorp sterk gegroeid.
In 1881 werd een openbare school gesticht; deze werd vele malen verbouwd. In 1977 kwam er een nieuwe school, Zuiderenk, op de Zuideres.
Omstreeks 1900 beschikte het dorp al over een dorpshuis, een oude school; de brandstof moest men zelf meenemen. In 1968 werd dorpshuis De Weidehoek (naam afgeleid van Wijster) in gebruik genomen.
Een en ander is kenmerkend voor het openbare leven en het verenigingsklimaat. Door de regionale centrumfunctie beschikt het dorp over een grote middenstand, met name ten opzichte van Spier en Drijber. Gedrieën vormden zij tot 1680 één marke.
Omstreeks 1900 werd als geldbelegging een grote oppervlakte heide ten oosten van het dorp ontgonnen en veranderd in een groot landgoed van 300 ha, De Vossenberg. Dit was in handen van de Landmaatschappij Drenthe, die veel joodse aandeelhouders had. Na WO II moest het worden verkocht, omdat de meeste joden de oorlog niet hadden overleefd. De nieuwe eigenares werd de Twentse textielfabrikantenfamilie Breuning-Ten Cate. Toen in de periode 1950-1970 de textielindustrie tanende was, dienden veel boerderijen hier, met bijbehorend land, te worden verkocht. In 1974 werd de toen nog resterende 150 ha aangekocht door Het Drentse Landschap. Er waren toen nog twee van de elf boerderijen over. Het landhuis Vossenberg dateert uit 1918.
Op de foto ziet u de grafheuvel met de vlag van een vos er op.(vossenberg)
Ca. 2,5 km ten zuiden van het dorp ligt sinds 1931 het compostbedrijf van de Vuil Afvoer Maatschappij (VAM). Op het VAM-terrein bevindt zich Informatiecentrum De Blinkerd van Essent en Het Drentse Landschap, met zicht op 20 miljoen ton afval, veranderd in groene heuvels met aan de voet natuur. De stichting is bezig om het Oude Diep en het beekdal ervan te herstellen.
Tussen Wijster en het VAM-terrein ligt Camping “De Otterberg” in het Oostersche Veld genoemd naar de grafheuvel aan de weg Wijster-Drijber, die in 1924 al deels en in 1932 geheel was geëgaliseerd. Een gedeelte van dit gebied, in 1900-1920 ontgonnen, heeft een radiaal percelenpatroon, gericht op de Wijster toren. Vanuit Wijster bezien lopen de kavellijnen namelijk straalsgewijs uiteen.
Wijster heeft een station gehad aan de spoorlijn Groningen-Zwolle (1870), eerst voor goederentransport (1873), daarna ook voor personenvervoer (1898); in 1940 is het afgebroken.
Ten westen van het voormalige station stond – tot de opheffing in 1998 – het Biologisch Station van de Landbouwuniversiteit Wageningen, opgericht door W. Beijerink in de boerderij die hij van zijn schoonvader overnam.