Gebleken is dat Wijster het grootste dorp van Drenthe geweest is in de periode tussen 200 en 400 jaar na Christus met een nederzetting van 18 boerderijen met veel vee. In die tijd was Wijster de belangrijkste nederzetting in Zuidwest-Drenthe.
Romeinse tijd
Wijster is een typeaanduiding voor een boerderij uit de Romeinse tijd, genoemd naar de opgravingen te Wijster waar een groot aantal voorbeelden van dit huistype te voorschijn is gekomen. De eerste bewoners in de omgeving van Wijster waren niet te vinden in het huidige dorp, maar meer naar het noorden.Tegenwoordig is dit prachtig gemarkeerd d.m.v. het monument. Deze omgeving was ideaal voor de prehistorische mens door de aanwezigheid van hoge dekzandruggen en water.
Op de Noorder Es van Wijster werden nabij het Looveen in de jaren 1958, 1959 en 1961 grootschalige opgravingen uitgevoerd door het Biologisch-Archeologisch Instituut. Het onderzoek van een hutkom in 1956 gaf een indicatie dat er in de laat-Romeinse tijd een nederzetting had gelegen. Het onderzoek heeft uitgewezen dat er globaal vier fasen in de ontwikkeling van de nederzetting te herkennen zijn, namelijk:
- 1. de Midden- en Late IJzertijd, met boerderijen van het type Hijken, Fochteloo-A en Noordbarge;
- 2. de vroeg-Romeinse tijd met de boerderijen van het type Wijster A en Fochteloo B;
- 3. de laat-Romeinse-tijd met boerderijen van het type Wijster B en C;
- 4. de Vroege Middeleeuwen met huizen van het type Peelo B, Eursinge en Odoorn A.
n de Romeinse tijd groeide de nederzetting en werd gekenmerkt door een compacte ligging van omheinde erven met naast de boerderij schuren, spiekers en grote aantallen hutkommen. In de nabijheid van een groot ven. In deze periode functioneerden er wellicht 15-20 boerderijen gelijktijdig. Eén van de erven valt op door een grote boerderij met daarnaast een uitzonderlijk zwaar gebouw met monumentale ingang, een grote spieker met verdieping.
Men schatte de totale bevolking op ongeveer 150 mensen. Ze verbouwden tarwe, gerst, rogge, haver, vlas, zaden en tuinbonen. Onder de dieren die men hield waren runderen, paarden, schapen, geiten, varkens, kippen en honden.De veestapel, gemiddeld achttien runderen per boerderij, was voldoende om in de eigen levensbehoefte te voorzien. Naast huisplattegronden, herkenbaar als gekleurde strepen en stippen in het zand, zijn hier ook diergraven gevonden en gebruiksvoorwerpen van hout, aardewerk en glas.
Direct ten westen van de nederzettingen nabij het Looveen in Wijster zijn in 1926 en 1931 een laat-Romeins en een vroegmiddeleeuws grafveld gedeeltelijk opgegraven. Aan de westzijde gaat het om een zgn. gemengd grafveld uit de 4e en de eerste helft van de 5e eeuw, met een 25-tal crematies, in urnen of los in een kuil (Brandgrube), en een klein aantal inhumaties. Vierpalige constructies werden mogelijk gebruikt om de brandstapel te stutten. Onder de bijgaven bevinden zich mantelspelden, gordelbeslag en wapens, Angelsaksisch aardewerk en terra nigra-bekers en een (naamgevende) haarnaald van het type Wijster.
De steel is onderverdeeld in concentrische ringen en gefacetteerde delen. Van haarnaalden is de functie duidelijk doordat dit voorwerp elders in een aantal vrouwengraven is aangetroffen. De naald bevond zich ter hoogte van het achterhoofd: een aanwijzing dat deze bedoeld was om in een haarknot gestoken te worden. Deze bronzen haarnaald van het zogenaamde “Wijster-type” is in zijn volledige lengte bewaard gebleven. Het bovenste gedeelte is versierd volgens een bekend patroon. De knop heeft een dubbelconische vorm. Deze haarnaald is afkomstig uit de vulling van een waterput en is daardoor prachtig bewaard gebleven. Lengte: 22 centimeter. Over de haardracht van mensen in de laat-Romeinse periode is maar heel weinig bekend. De enige bronnen die hier gewag van maken zijn Romeinse geschriften, relifs en grafvondsten, en zelfs dan vangen we niet meer dan een glimp op van hoe het geweest moet zijn. Het grafveld hoorde ongetwijfeld bij de iets oostelijker gelegen laat-Romeinse nederzetting Wijster. Een 5e-eeuws graf met veel bijgaven is toegeschreven aan de ‘krijger van Wijster’; de zogenaamde lokalisering van zijn erf in de nederzetting verdient enige reserve. Het lijkt te gaan om de uitrustingsstukken van een Germaanse soldaat, kompleet met wapenuitrusting en een muntje onder zijn tong. Dit is een Romeins gebruik, mogelijk was deze man een huurling van het Romeinse leger. Aan de oostzijde ligt een 7e-9e-eeuws rijengrafveld, met ca. tweehonderd bijzettingen en een dertigtal paardengraven. De eerste graven zijn noord-zuid georiënteerd, de latere west-oost. Deze bevatten nauwelijks nog bijgaven.
Stukjes bewerkt leer bleken schoenen
Bij de opgravingen werden stukjes bewerkt leer gevonden. De puzzel werd pas in 2005 opgelost. Het waren 4 schoenen. De schoen was aan de achterzijde voorzien van een bronzen spoor, hetgeen dus aangeeft dat de bezitter een ruiter moet zijn geweest. De schoen moet ook in de Romeinse tijd al een waardevol en kostbaar bezit zijn geweest, want de eigenaar heeft in ieder geval, nadat de zool was doorgesleten, de schoen omstandig laten repareren met opzetstukken. Dit laatste was voor schoenwerk in die tijd (laatste kwart van de 4de eeuw na Chr.) zeker niet gebruikelijk. De schoen is binnen de Nederlandse archeologie zonder meer aan te merken als een zeer bijzondere vondst. De vijf gouden halsringen, gouden armband en tweeëntwintig Romeinse munten zijn te bezichtigen in het Drents Museum te Assen.
Zo ziet het er heden ten dage uit! Het monument verwijst naar vroeger tijden.
Een tekening van E. van Drielst, voorstellend Wijster in de 18e eeuw.