Boerenveensche Plassen

Het reservaat Boerveensche Plassen bestaat uit een vrijwel vlak, heischraal heideterrein met veel venige laagten, vennetjes en veenputten. De Boerveensche Plassen liggen ten noorden van Hoogeveen, ten westen van de spoorlijn. Wie tijdens een natte periode vanuit de trein dit gebied bekijkt, zal zien dat het zijn naam eer aan doet: plassen, plassen en nog eens plassen. Het terrein behoort tot één van de laatste middelgrote vochtige en venige heidevelden in Drenthe. In het zuidwesten sluit het aan op het Spaarbankbos.

Geschiedenis

De Boerenveensche Plassen worden in tweeën gedeeld door de Kerkweg, ook wel Dooddijk genoemd. Vroeger brachten de mensen uit Stuifzand hun doden via deze Dooddijk naar de begraafplaats in Pesse.

De grafheuvel aan de rand van het terrein getuigt van een begrafeniscultuur die veel verder terug in de tijd gaat. Mogelijk lag deze eenzame grafheuvel ooit temidden van andere heuvels, die bij de ontginning van de heide verloren zijn gegaan. Van oorsprong maakten de Boerenveensche Plassen deel uit van het uitgestrekte Pesserveld. Toen de heide ten oosten van het nabijgelegen Spaarbankbos werd ontgonnen, werd verdere ontwatering noodzakelijk. Om dit mogelijk te maken werd er een diepe sloot langs de Dooddijk gegraven. Helaas ontwaterde deze sloot niet alleen het cultuurland, maar ook het heide- en plassengebied. In het begin van de jaren ’70 kwamen de eerste gronden van het terrein in bezit van ‘Het Drentse Landschap’.

Plantenwereld

De heide rond de Boerenveensche Plassen is van oorsprong bijzonder soortenrijk. Als gevolg van ontwatering en vergrassing zijn enkele zeldzame plantensoorten, zoals de Gevlekte orchis, Liggende vleugeltjesbloem en Heidekartelblad bijna verdwenen. Toch huisvest het gebied nog steeds een opmerkelijk rijk plantenleven. Deze plantenrijkdom is te danken aan de aanwezigheid van keileem in de bodem. In een deel van het terrein waar vroeger mais werd verbouwd, groeit nu het zeldzame Oeverkruid. Langs de vennen en op recentelijk geplagde delen zijn de met lijm beparelde blaadjes van de Kleine en Ronde zonnedauw te vinden. Dit zijn ook de plaatsen waar de Moeraswolfsklauw zich thuis voelt.

Dierenleven

Dankzij de afwisseling tussen nat en droog, de uitgestrektheid en de grote mate van rust kent het gebied een rijk vogelleven. Gedurende de trektijd zijn hier vaak Kemphanen, Rietganzen, Groenpootruiters en massa’s Grutto’s te zien. Soms worden in het winterhalfjaar Klapeksters gezien. Wintertalingen en Dodaarzen zijn slechts enkele van de vele broedvogelsoorten. Bezoekers worden soms verrast met bijzondere soorten, zoals bijvoorbeeld Grote zilverreigers en Lepelaars. Sinds het gebied weer natter is geworden, is de vogelrijkdom spectaculair toegenomen.

Beheer

Het gebied kon weer kletsnat worden doordat in 1986 de sloot langs de Dooddijk vervangen werd door een pijpleiding. Hierdoor werd het mogelijk om het achterliggende boerenland te ontwateren, zonder dat de plassen van het natuurgebied verder verdroogden. Sinds 1983 wordt het gebied begraasd door schapen en runderen. In de loop van de tijd zijn verschillende delen geplagd en gemaaid. Enkele voormalige landbouwgronden worden mee verschraald en beginnen al één geheel te vormen met de rest van het natuurgebied.

Toegankelijkheid

Het gebied is toegankelijk via de beklinkerde Dooddijk die er dwars doorheen loopt. Vanaf deze weg is een goed overzicht over het terrein te verkrijgen. De Dooddijk is een voortzetting van de Kerkweg in Pesse. In de winter kan er op het ven ten zuiden van de Dooddijk geschaatst worden. Door dit natte gebied lopen nauwelijks paden, waardoor de wandelmogelijkheden beperkt zijn. Honden zijn hier niet toegestaan.